Zou iemand serieus kunnen geloven dat dumpster diving (voedsel opvissen uit vuilniscontainers) Hitler had kunnen stoppen? Of compostering een einde had kunnen maken aan de slavernij? Of houthakken en water dragen mensen had vrij gekregen uit de gevangenissen van de tsaar? Of naaktdansen rond een kampvuur het kiesrecht, de burgerrechten of de achturendag had tot stand gebracht? En nu de hele wereld op het spel staat, zou het helpen om terug te vallen op hyper-individuele “oplossingen”?
Een deel van het probleem is dat we het slachtoffer zijn van systematische misleiding: de consumptiecultuur en het marktdenken hebben ons geleerd om te ageren als consument (of “verlichte geest”) in plaats van georganiseerd politiek op te treden. An Inconvenient Truth maakte ons bewust van de klimaatverandering. Maar is het je opgevallen dat alle aangebrachte oplossingen te maken hadden met individuele consumptie — gloeilampen vervangen, banden oppompen, minder autorijden — en totaal geen vragen stelden bij de macht van multinationals of het stoppen van de groeieconomie die de planeet verwoest? Zelfs als alle Amerikanen deden wat de film voorstelt, zouden de emissies van de VS met slechts 22% dalen, terwijl de wetenschap stelt dat een wereldwijde reductie van minstens 75% nodig is.
Neem nu water. We horen het vaak: er dreigt een watertekort. Mensen sterven door gebrek aan water, rivieren komen droog te staan. Daarom moeten we minder lang onder de douche staan. Waar is het verband? Omdat ik douch, ben ik verantwoordelijk voor het droogvallen van de watervoorraden? Nee hoor. Ruim 90% van de menselijke consumptie van water wordt gebruikt door landbouw en industrie. De resterende 10% kan je verdelen over de gemeentelijke waterleiding en puur menselijk gebruik. Nog iets: golfterreinen verbruiken evenveel water als de gemeentelijke waterleiding. Mensen (en vissen) sterven niet door watertekort, maar omdat het water gestolen wordt.
Of neem nu energie. Kirkpatrick Sale zet het op een rijtje: “Het is al 15 jaar hetzelfde: individuele consumptie — wonen, autorijden, enz. — maakt nauwelijks een kwart uit van het totale energieverbruik; het grootste deel is commercieel, industrieel, landbouwindustrie en overheid [hij vergat het leger]. Dus, zelfs als we met z’n allen zouden gaan fietsen en houtkachels stoken, dan nog zou het maar een marginale invloed hebben op het totale energieverbruik, de opwarming en luchtvervuiling.”
Of neem afval. In 2005 werd in de VS ongeveer 725 kg huishoudelijk afval ingezameld. Stel: je bent een overtuigde activist, en je brengt je afval terug tot nul, je recycleert alles: herbruikbare tassen, apparaten herstellen, oude schoenen dragen. Dan nog ben je er niet. Want bij de gemeentereiniging komt niet alleen huishoudelijk afval terecht, maar ook van de overheid en bedrijven. Je stapt naar die bedrijven en kantoren, met groene pamfletten, en je overtuigt hen om het afval te reduceren, of minstens jouw deel ervan. Pech, helpt niet veel. Bij de gemeentereiniging komt in de VS slechts 3% van het totale afval terecht.
Even duidelijk stellen: niets tegen eenvoudig gaan leven. Dat doe ik ook zelf zo ongeveer, maar ik ga nooit beweren dat consuminderen (of minder autorijden, of geen kinderen hebben) een krachtig politiek signaal is, of dat het echt revolutionair is. Dat is het niet. Individuele verandering is geen sociale verandering.
Maar hoe komt het dat we deze futiele maatregelen zijn gaan koesteren, terwijl de wereld in nood is? In de psychologie heet dat een dubbele binding: een situatie waarin je meerdere opties krijgt, maar wat je ook kiest, je verliest, en terugtrekken is geen optie. In dit stadium zouden we toch moeten toegeven dat elke industrieel-economische actie destructief is (en kom nu niet af met zonnepanelen als oplossing: ook die vergen ertsen en transport in elke productiefase; hetzelfde voor alle andere zogenaamde groene technologie). Dus als we optie één kiezen — en vrolijk meegaan met de industriële economie — dan winnen we misschien op korte termijn want we produceren welvaart, kenmerk van “succes” in onze cultuur. Maar we verliezen, want onze empathie schiet erbij in, onze verbondenheid met de planeet. We verliezen zwaar, want de industriële samenleving vernielt de planeet, en dus verliezen alle levende wezens. Kiezen we de “alternatieve” optie, eenvoudiger leven en dus minder schade veroorzaken, maar zonder de industriële economie te verhinderen die de planeet vernielt, dan denken we te winnen omdat we er ons beter bij voelen, en onze empathie met het leven kunnen bewaren (net genoeg als argument dat we de horror niet stoppen), maar opnieuw verliezen we omdat de industriële samenleving doorgaat met de vernieling van de planeet, en daar verliest ook iedereen bij. De derde optie, doortastend optreden op de industriële economie te stoppen, is angstaanjagend om verschillende redenen, zoals – maar niet alleen – het feit dat we inboeten aan comfort (zoals elektriciteit) waar we zo aan gewend zijn, en het feit dat de machtselites ons misschien doden als we hen echt gaan beletten de planeet te exploiteren — hoewel het zelfs dan een betere optie is dan een dode planeet. Elke optie is beter dan een dode planeet.
Eenvoudiger gaan leven, en dat beschouwen als een politiek gebaar: dat is geen oplossing om het soort verandering te verkrijgen die noodzakelijk is om de planeet te redden van onze economische cultuur, al blijft het natuurlijk een valabele individuele leefstijl. Er rijzen nog minstens vier andere problemen. Om te beginnen steunt het op het foute uitgangspunt dat mensen onvermijdelijk hun territorium vernielen. Eenvoudig leven als politieke daad betekent dan die schade verminderen, maar dan ontken je dat mensen de Aarde net zo goed kunnen helpen als vernielen. We kunnen rivieren saneren, schadelijke exoten verwijderen, stuwdammen afbreken, het politieke systeem verstoren dat enkel de rijken bevoordeelt en de aarde leegrooft door de industriële economie.
Het tweede probleem — en met een grote P — is dat het ten onrechte de schuld legt bij het individu (en meer bepaald bij mensen die totaal machteloos zijn) in plaats van bij diegenen die effectief macht uitoefenen in dit systeem, of bij het systeem zelf. Opnieuw Kirkpatrick Sale: “Dat hele individualistische wat-kan-jij-doen-om-de-planeet-te-redden schuldgevoel is een mythe. We creëren deze crisis niet als individuen, en we kunnen ze niet oplossen als individuen.”
Het derde probleem ligt erin dat het kapitalisme ons “herdefinieert” van burgers tot consumenten. Als we dat aanvaarden, beperken we elk protest tot “consumeren” of “niet consumeren”. Burgers daarentegen hebben een veel groter scala aan taktieken voor verzet, zoals stemmen of niet stemmen, zich verkiesbaar stellen, pamfletten uitdelen, boycot, zich organiseren, lobbying, betogen. En als de regering haar grondtaken verloochent (in de VS-grondwet “life, liberty, and the pursuit of happiness”), hebben wij het recht die regering af te zetten.
Het vierde probleem is de ultieme consequentie van de logica achter “eenvoudiger leven” als politieke daad, namelijk zelfmoord. Als alles wat we doen binnen de industriële economie destructief is, en we willen die vernieling echt stoppen, en als we de intellectuele, morele, economische en fysieke infrastructuur van die destructieve economie niet willen (of kunnen) in vraag stellen (laat staan afbreken), dan zouden we wel eens kunnen gaan geloven dat we de minste vernieling aanrichten door dood te gaan.
Het goede nieuws is dat er andere opties bestaan. We kunnen het voorbeeld volgen van moedige activisten die leefden in de moeilijkste omstandigheden die ik vermeld heb: Nazi Duitsland, Tsaristisch Rusland, de VS voor de oorlog. Zij beperkten zich niet tot ethisch gedrag, maar verzetten zich actief tegen het onrecht in hun maatschappij. We kunnen het voorbeeld volgen van hen die beseften dat de rol van een activist niet is om binnen een repressief systeem zo integer mogelijk te blijven, maar om het systeem zelf aan te pakken.
Translation courtesy of abrupt.eu.pn
Filed in Nederlands